Hoewel het niet met Stanza was, heb ik vrijdag nog eens opgetreden. Aan het einde van het optreden kwamen de meezingers. Het was St. Patrick’s day, of eigenlijk the day after, en daar horen ouwe Ierse folkstampers bij. De stamper bij uitstek is The Wild Rover. Het heeft een refrein dat meezingbaar is door zatte supporters en waarin vier luide boenken voorkomen die met handgeklap of pullen bier kunnen worden meegeslaan. Het is zó plat dat elke zichzelf respecterende muziekgroep zich afvraagt: “Is dat niet een beetje té plat?”
https://www.youtube.com/watch?v=siQtzrI5w88
Het antwoord hierop vinden wij in de eerste wet van de performance: als het te plat lijkt (op repetitie), dan is het een voltreffer (op het podium). Er zijn ook alternatieve formuleringen van deze fundamentele wet, zoals een publiek is dom. En er is ook de tegenhanger van deze wet, die we Wet II van de performance kunnen noemen: als het interessant is voor de muzikanten, zal het publiek afhaken. De alternatieve formulering luidt hier: een publiek is dom. De overkoepelende wet van de performance is dus duidelijk. We kunnen ook een ietwat vriendelijker formulering hanteren, meer vanuit het perspectief van het publiek dan dat van de muzikant: een publiek wordt graag geëntertaind. En dat mag al eens ten koste gaan van de muzikale trots van een groep.
Toen ik tijdens nog zo’n klassieker aankondigde dat we de strofes afwisselend zouden zingen, maar dat we nu niet gingen beginnen van de mannen tegen de vrouwen, riep een gezelschap vooraan “Jawel! Van de mannen tegen de vrouwen!”. Behaagziek als ik ben, liet ik de vrouwen meezingen met mijn collega en de mannen met mij, kwestie van de verhoudingen in de groep toch even scherp te stellen. De eerste wet deed verder zijn werk. De mannen tegen de vrouwen, dat is onnozel, dat doet ge niet, maar het werkt wel.
Zondagavond woonde ik het optreden van vriend Wim Toucour bij in de Spinnekop in Gent. Het was grandioos. Na de pauze had Wim zijn saaie polo ingeruild voor een rood vrouwenkleedje. Breng daarin maar eens een halve set zonder dat het publiek ook rood wordt, van plaatsvervangende schaamte. Maar Wim droeg zijn jurk met felle zekerheid, het publiek raakte vanzelf in een suspension of disbelief en het vestimentaire raadsel werd halverwege mooi opgelost. Het werkte!
Achteraf is het altijd gemakkelijk om succes te verklaren, maar vooraf helpt het jezelf even te herinneren aan de eerste wet van de performance: als het te onnozel lijkt, is het er boevop!
https://www.youtube.com/watch?v=Xc4rJUMH_jQ
Ok, het hoeft misschien ook weer niet zó onnozel.
1 gedachte over “Wet I van de performance”
Damn right!