Onlangs hoorde ik Senne Guns zijn Goudvis op de radio. Jonge mensen die meevoelen met de eenzaamheid van oude vrouwtjes, het is altijd wat aanmatigend. Zo’n dertig jaar geleden deed Della Bosiers het hem voor.
Della Bosiers is een anomalie in het Vlaamse muzieklandschap. Ze sluit meer aan bij het orkestrale geluid van Ramses Shaffy en dat wekt geen verbazing: hij heeft haar ontdekt en bij onze Noorderburen geïntroduceerd. In 1976 maakte ze met haar latere partner Ben van der Linden “Met hart en ziel”, een plaat met een rijk palet aan stijlen: jazz, bossanova, chanson en, toe maar, kleinkunst. In “Toeternietoe” klinkt zelfs iets door van Kinderen voor Kinderen.
Het bekendst is ze misschien omwille van “Jefke”, haar ode aan Vlaanderen, het Vlaanderen van Stijn Streuvels, weg van het moderne Nederland, waar ze “Jefke” wel erg aandoenlijk zullen gevonden hebben. Ik heb echter niet zo’n affiniteit met het boerinnengeluk van samen te vrijen in het koren. Dan veel liever haar duet met Wim Decraene uit 1977. Mensen van 18 die weglopen van huis om ergens in een vuile stad te gaan hokken en te proberen niet te denken aan de warme donsdeken thuis.
Ik hou van die heldere stem, die bijna Hollandse dictie, die ambitieuze arrangementen. Della Bosiers reikte hoger dan Vlaanderen en heeft vooral naam gemaakt in Nederland. Ik had er graag meer van gehoord, in latere tijdsgewrichten.
Ik laat haar afsluiten met een portie Dixie Jazz, haar versie van de fanfare van honger en dorst, wat mij betreft muzikaal en tekstueel een stuk hoogstaander.