In 2005 kocht ik een appartement in Gent. Toen ik er even later ging wonen, keek ik op de andere bellen naar de namen van mijn nieuwe buren. Op een van de naamkaartjes stond Eva De Roovere. Zij was het. Ik heb haar tweemaal ontmoet, op een bewonersfeestje en halfweg de trap. Vaak was ze er niet. Ik had overmoedig een liedje aan haar doorgespeeld “Een hemd en een broek”, dat ik ooit schreef als vingeroefening songschrijven vanuit het standpunt van een vrouw. Ze heeft het vriendelijk ontvangen en beleefd genegeerd. Haar man, de flamboyante Marc De Maeseneer, voerde het hoge woord op het feestje. Dat stoorde allerminst, want hij was bijzonder grappig. Verder deden ze erg hun best om te blenden bij ons, brave burgers, maar star quality loochen je niet.
Spoedig verhuisden ze naar het verre Affligem, maar blijkbaar lokte de stad, want in het interview met haar in de weekendkrant lees ik dat ze weer in Gent woont, ditmaal in een huis. Allez, dat schuift dan toch niet slecht, de Kleinkunst. Dat zeg ik om haar dubbel te plagen en ze leest dit toch niet. Ze houdt niet van de term. Ik vind het ook een akelig woord, zeker als de vlag alle ladingen van Nederlandstalige muziek moet dekken. Elke “kleinkunstenaar” protesteert verongelijkt tegen het etiket, zo blijkt. Een geuzennaam dan maar? Zelfs dat zit er niet in.
http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=EK397OD1
Peter Vantyghem kan zijn twijfels over haar artistieke kunnen maar moelijk verbergen en drumt haar in de folkhoek. Ze geeft toe dat ze zich daar eigenlijk thuis voelt, maar dat ze er verbaal aan ontsnapt omdat de goegemeente de liefde voor folk niet deelt, zoals de interviewer minzaam demonstreert. Verder hoeft Vantyghem zich niet moe te maken, want De Roovere twijfelt keihard aan zichzelf, waaruit een soort strijdbare overtuiging ontstaat over haar keuzes. De keuze voor het Algemeen Nederlands, de minst hippe variant van onze taal in een zo al marginale niche. De keuze om niet alle songs zelf te schrijven, maar met leveranciers te werken. De poging om samen te werken met Gary Lightbody van Snow Patrol, die zich van zijn druk-druk-drukste kant laat zien.
Ze staat te ver om haar een collega te durven noemen, maar niet ver genoeg om te bewonderen, en verder hou ik mijn mening voor mij. Ik volg haar wel, koop haar platen en woon af en toe een concert bij. En ik heb een zwak voor twijfelaars.
2 gedachten over “Het huis van twijfel”
Ik lees u graag bezig, Dieter !
Ik moet met mijn trage verbinding soms lang wachten voor ik je kan lezen, Dieter, maar het is dan telekens een feest.