Het is misschien wat pretentieus om ons voor te doen als een volleerde groep terzake, maar we evalueren wel elk optreden en zijn door de jaren heen tot een bepaald systeem gekomen om een setlist op te stellen. Dit artikel zou dus beter heten “Hoe maakt Stanza een setlist?”.
- De energiecurve: het interessante begin, de drankpauze en de grote finale
- Creëer herkenningspunten en speel covers
- Creëer rustpunten en speel instrumentaaltjes
- De truuk met de oplopende toonaarden
- De bisnummers
- Een setlist is maar een setlist
- De setlist van Stanza half 2010
1. De energiecurve: het interessante begin, de drankpauze en de grote finale
In het begin is een publiek altijd nieuwsgierig, na een tijdje verslapt de aandacht en naar het einde toe wil het zich amuseren. Een goeie setlist beantwoordt aan die verwachtingen. Daarom stop je best in het begin de “beste” nummers, die goed uitgewerkt zijn met tekst en melodie, die de hoge verwachtingen van het publiek waarmaken en hen motiveren de rest van het optreden met aandacht uit te zitten. Hier zetten wij onze “singles”, “Meisjes van bij ons” en “Suzannova”.
Na een vijftal nummers krijgt het publiek dorst, of willen ze dringend tegen hun vrienden vertellen dat ze gisteren nieuwe schoenen gekocht hebben, of dat El Ghanassy altijd in de basis van AA Gent moet staan. Dan heb je nummers nodig die niet te veel aandacht vragen, maar eerder een sfeer scheppen waarbij het prettig keuvelen is. “Karin & Annabel”, hoewel het uiterst diepzinnig relaas van een zustermoord, is ons bericht aan het publiek dat de kastelein klaar staat om hen te bestellen.
Enkele nummers later realiseert het publiek zich plots dat er een reden was waarom ze naar hier gekomen zijn en niet naar ergens anders en dat ze zich willen amuseren. Dat is het moment om ze aan te spreken op hun primitieve energie: hier moeten de stampers zitten, de meezingers (als je die hebt), de simpele, vrolijke deuntjes met niet al te veel tekst en zeker een cover.
STANZA houdt het bluegrass-achtige “Kijk in mijn ogen”, de vrolijke stamper “Proper vlees” en het ietwat dansbare “Beschaafd Nederlands” steevast voor het tweede deel van de set en hoopt dat de handen hoog gaan, wij onze versterkers harder moeten zetten om boven het applaus uit te stijgen en het uitzinnige publiek het op een manisch dansen zet.
2. Creëer herkenningspunten en speel covers
Als je groep nog niet bekend is, geen grote schare fans heeft en geen airplay geniet, dan moet je er vanuit gaan dat het publiek je nummers voor het eerst hoort. Voor de meeste mensen kost het te veel moeite om een uur of langer naar nummers te luisteren die ze nog niet kennen, zeker als die, zoals bij Stanza, draaien rond de teksten en de melodie. Zelfs als je genoeg sfeer en vibes creëert om een publiek een uur lang te entertainen, zullen ze zich achteraf niet zo gemakkelijk alle nummers herinneren.
Daarom is het een goed idee om herkenningspunten in de setlist te stoppen. Covers zorgen voor evidente herkenning. Bij Stanza spelen we één pure cover, Sabrina van Hugo Mathyssen.
Die is niet zo heel erg bekend bij het grote publiek, maar sluit aan bij ons repertoire. Daarnaast hebben we nog twee bewerkingen in de setlist: “Proper Vlees”, een pastiche op Poker Face van Lady Gaga, en “Cindy”, dat het verhaal van The Police hun Roxanne in het Nederlands overdoet.
Die drie covers mikken we tussen onze eigen nummers door, zodat het publiek om de drie onbekende liedjes een herkenningspunt krijgt.
3. Creëer rustpunten en speel instrumentaaltjes
Bij Stanza spelen we twee instrumentaaltjes: een eigen werk, enigmatisch getiteld “Kwezelzooi”, om de drankpauze af te sluiten, en de generiek van “De collega’s” om de groepsvoorstelling aan het einde van de set te begeleiden. Instrumentale nummers zijn een evidente manier om het publiek wat rust te geven en voor sfeer te zorgen. Bij Stanza is dat een constante opdracht, wegens de tekstuele driften van haar toondichter.
Een ander evident rustpunt is “de trage trekker”. Bij Stanza is dat “Het laatste lied”. Hier kan het publiek mijmeren over de dierbare afgestorvene, de aanstekers in de lucht steken of als het echt in zijn element is de dansvloer bezetten om een slow ten beste te geven.
4. De truuk van de oplopende toonaarden
Hier wordt het al wat ingenieuzer en deze tip komt dan ook van producer Pedro De Bruyckere. Hij advizeerde wel om de techniek met mate te gebruiken en alleen als je er anders niet uit geraakt. Elk nummer staat namelijk in een bepaalde toonaard. Onbewust zal het publiek een verhoging van energie ervaren als het volgende lied in een hogere toonaard staat, liefst net iets hoger. Deze truuk wordt in de klassieke pop en vooral de schlagermuziek toegepast binnen hetzelfde lied, waarbij een modulatie met één volle noot een gangbare manier is om op het einde nog eens een ruk aan de song te geven. Zet je je nummers daarentegen zo dat de toonaarden aflopen, dan zal het publiek dat onbewust ervaren als een afname aan energie. Hulde aan Pedro, Hij Die Zelfs Weet Wat Er Niet Te Weten Valt.
5. De bisnummers
Het onderwerp “bisnummers” verdient een apart blog-artikel. Laten we wel wezen: de meeste groepen gedragen zich tamelijk pathetisch wat de bisnummers betreft. Ze verlaten het podium om daar wat schaapachtig te drentelen, maar liefst niet te lang, want het bis-applaus zou wel eens prematuur kunnen uitsterven. Erger nog: misschien applaudisseert het publiek helemaal niet, dus komt er op het einde een “grappige zelfrelativerende bindtekst” om het publiek tot kunstmatig handgeklap te overtuigen.
Nu zijn we bij Stanza, getuige onze blog, niet vies van wat werving buiten de intrinsieke kwaliteit van onze nummers om, maar aan het einde van een optreden zijn er twee opties: of het publiek heeft er van genoten en wil méér, of het publiek heeft er van genoten maar het is welletjes geweest (nee, er niet van genieten is geen optie). En als er een overtuigend bis-applaus komt, dan spelen we bis, zonder sterrendom te veinzen en de mensen pijn in de handpalmen te laten krijgen. En komt er geen applaus, dan ook geen bis. Zuu sêmpel ês’t.
Klassiek gezien moet een bisnummer een herhaling zijn van iets dat al gespeeld is, maar tegenwoordig is dat niet echt meer gebruikelijk. Beter dat dan rommel spelen echter en de mensen spijt doen krijgen, bovenop de pijn in de handpalmen.
Het bisnummer is een dilemma: enerzijds moet het een topper zijn om het publiek met een leuke herinnering en dito deun de nacht in te sturen. Anderzijds wil je het risico niet lopen dat je het niet kan spelen omdat er geen bis-applaus kwam en kan je je beste materiaal goed gebruiken tijdens de reguliere set. Voor groepen met een overschot aan opwekkende nummers is er nooit een bis-dilemma en voor hopeloze zelfoverschatters ook niet. En welke andere reden heb je nu eenmaal om op te treden dan goed zijn of jezelf overschatten?
6. Een setlist is maar een setlist
We mogen het belang van een goeie setlist niet overschatten. De energie waarmee de liedjes gebracht worden, de snelheid waarmee je van het ene op het andere overgaat, de kwaliteit van de bindteksten en de visuele ondersteuning, om de kwaliteit van de nummers niet te vergeten, is veel belangrijker dan de precieze samenstelling en opbouw van de setlist. Maar alle beetjes helpen en ook voor Stanza is het een voortdurende zoektocht!
7. Onze setlist half 2010
Deel 1: “Meisjes van bij ons”
- Meisjes van bij ons
- Suzannova
- Sabrina
- Lydia
- Karin & Annabel
- Cindy
Deel 2: “Beschaafd Nederlands”
- Kijk in mijn ogen
- Proper vlees
- De loper
- Het laatste lied
- Beschaafd Nederlands
Groepsvoorstelling: “De collega’s”
Bis:
- In Roeselare
- Drafts
Een ruime beschouwing met veel interessante tips van ene Chris Delwel vind je hier: http://www.musicfrom.nl/magazine/index.php/muzikantentips/21608/de-setlist.html