Wie mij kent, kent mijn dubbelzinnige houding tegenover poëzie. Ik weet niet of ik het veracht, of gewoon niet snap. In het beste geval vind ik het een mislukt lied door mensen die geen melodie kunnen verzinnen. In het slechtste geval is het pretentieuze nonsens. Maar die keer toen ik in vijf minuten een gedicht à la Claus schreef, werd ik feilloos ontmaskerd door iemand die het kon weten.
Opzettelijke pseudopoëzie heeft blijkbaar een naam: een flarf. De betekenis is geleidelijk opgeschoven naar het gebruik van zoekresultaten op Internet om er een gedicht mee te brouwen, en afgeleide technieken. Ironisch genoeg is dergelijk spel zodanig verfijnd, dat zelfverklaarde poëten van de flarf zelf een kunstvorm hebben gemaakt. Het leek me haalbaarder om een flarf te simuleren dan Claus, en bovendien is een simulatie van iets oneigenlijks eigenlijk iets authentieks. Nu nog een melodie:
Nano-technologie
Komende weken kunt u kennismaken
met een nieuw aardappelras
een kunstmatige anus en een lelijk insect
de betere biefstuk en het broeikaseffect
Ze noemen me de man met de bionische bips
maar dat vind ik niet erg
want ik heb borsthaar, veel borsthaar
en ik heb de crash wonderwel doorstaan
Sorry Habiba en kapitein Witholt
ik zie nano-technologie
ik zie nano-technologie
en daarmee win ik
het burgemeestersreferendum
Mooi weer is als friet met Beyoncé
een implanteerbare microfoon
bedekt door een halve duimdikte
mediumgebakken dikbil
De blinde man kan na 30 jaar weer zien
De bejaarde kauwt op vezels
En knapperige krekels
dwarrelen neer op je prachtige salade
Sorry Habiba en kapitein Witholt
ik zie nano-technologie
ik zie nano-technologie
en niemand is nog tegen
het gendopinggebod
2 gedachten over “Mijn eerste flarf”
Dit is geen flarf maar een song.
Aanmoediging was alles wat nog ontbrak. *zucht*