In de akkoordenprogressie van “Puttin’ on the Ritz” zitten nogal wat “akkoordenvervangingen”, of om het in het Engels te zeggen “chord substitutions”. Dit houdt in dat de basisakkoorden in een progressie worden vervangen door akkoorden die de meeste noten gemeen hebben met dat basisakkoord, maar minstens één noot verschillend. Die noot heeft dan een bepaalde functie. In de Jazz is die functie heel dikwijls het chromatisch opbouwen of afbouwen in de richting van de grondnoot.
Dit artikel is opgebouwd in drie stappen:
- Eerst geven we de basisprogressie van “Puttin’ on the Ritz”
- Daarna introduceren we het “diminished 7th”-akkoord
- Tenslotte tonen we hoe dit akkoord erg geschikt is als vervangakkoord om een chromatische opbouw of afloop te verzorgen
De basisprogressie
Het lied bestaat uit drie delen: een vertellende strofe, die eigenlijk maar één keer voorkomt, aan het begin; een refrein, dat met zijn al vermelde springerige en gesyncopeerde melodie de hoofdrol krijgt; en een brugje, dat voor wat rust zorgt tussen al dat gespring en gedans in het refrein.
De strofe
De vertellende strofe heeft als muzikale functie om snel op te bouwen naar het centrale thema in het refrein. Daartoe moduleert het maar liefst vier maal: tweemaal met een terts, van lijn 1 naar lijn 2, en van lijn 2 naar lijn 3. In lijn 4 treden nog eens twee modulaties op, om de opbouw extra te versnellen. De eerste drie lijnen zijn niets anders dan een eenvoudige vraag en antwoord tussen Tonica en Dominant. Een I-V progressie dus. Zoals gezegd moduleren we tussen die lijnen: met een kleine terts, van D naar F, en met een grote, van van F naar A.
D – D – D – A (x2)
F – F – F – C (x2)
A – A – A – E (x2)
Als we de akkoorden beschouwen in de toonaard van D:
D – Em – F#m – G – A – Bm – C#dim
dan vormen de eerste drie lijnen een globale opbouw naar de dominant, maar modulerend over de kleine terts, zodat er eigenlijk al een voorspelling wordt gemaakt van Dmineur (d-f-a) als toonaard in plaats van Dmajeur.
De vierde lijn is:
F#m – B – C – A
Noch B, noch C komen als majeur-akkoord voor in de toonaard van D. Er wordt dus gemoduleerd, maar de functie is me nog onduidelijk en het klinkt me ook nogal geforceerd in de oren. In elk geval eindigt de laatste lijn op de dominant A, die nu de dominant zal worden van Dm in het refrein.
Het refrein
In tegenstelling tot de strofe wordt er niks gemoduleerd in het refrein, dat al genoeg verrassing put uit de syncopen. Harmonisch houdt dit deel zich rustig: we krijgen hetzelfde klassieke spel tussen tonica en dominant.
Dm – Dm – Dm – Dm
Dm – Dm – Dm – Dm
A – A – A – A
Dm – Dm – Bb – A
Alleen in de laatste lijn treedt de VI op voor de V. De akkoorden in de toonaard van Dm zijn immers:
Dm – Edim – F – Gm – Am – Bb – C
(waarbij we opmerken dat Am een A geworden is omdat de do# in A een sterkere leidnoot vormt dan do. Zie Jazz voor beginners – deel 1)
De brug
De brug heeft als voornaamste taak om voor wat verluchting te zorgen, na die overhaaste strofe en dat nerveuze refrein. Er is geen reden om uit de toonaard te gaan: akkoorden iv en III zijn nog beschikbaar. Het brugje ziet er zo uit:
Gm – Gm – Gm – Gm
Gm – Gm – Gm – Gm
F – F – F – F
F – F – Bb – A
waarna de dominante A het refrein weer oproept.