Toen ik een vijftal liedjes selecteerde om het werk van Raymond te analyseren, kwam Chachacha spontaan in me op. Nochtans is het tekstueel noch melodisch een origineel meesterwerk. Het getormenteerde “Je veux de l’amour” of het melancholische “Twee meisjes“, die de serie zullen completeren, staan hoger aangeschreven dan dit vrolijke kattebelletje. Elke liedjessmid zal echter bevestigen dat net vrolijke kattebelletjes het moeilijkst van al zijn, tenminste als ze het niveau moeten overstijgen van “Heb je even voor mij” of “Dos cervezas“.
Chachacha blijft niet alleen hangen, het raakt ook een diepere snaar, volledig in overeenstemming met de emotie die hij al etaleerde in Meisjes en Vlaanderen Boven. We mogen namelijk niet vergeten dat Raymond in het begin van de jaren 80 zwart zaad gezien heeft, zowel financieel als inzake respect. Met de opkomst van de New Wave destijds bleek Engelstalig en elektronisch helemaal “in” en Nederlandstalig en akoestisch helemaal “out”. Raymond was daar behoorlijk gefrustreerd over, niet alleen omwille van zijn ego of portemonnee, maar ook als muziekliefhebber. Zijn boosheid om zoveel hokjesdenken, modieuze idiotie en geringschatting van al wat anders is, vormt de ondertoon van Chachacha.
Raymond lijkt echter als geen ander te beseffen dat je boosheid of tristesse niet onversneden op de luisteraar mag loslaten. Het beste serveer je je woede in een aanstekelijke deun. Als mensen vrolijk meezingen met je ergernis, bereik je wellicht meer dan door ze te confronteren. Zo interpreteer ik toch de muzikale keuze – en dat bevestigt Raymond in een interview met brusselnieuws.be : “Ik presenteer wel en wee, terwijl anderen het wee liever schrappen. Maar dat ‘wee’ van mij kan ook redelijk vrolijk verpakt worden, en dat heb ik ook regelmatig gedaan.”
https://www.youtube.com/watch?v=flo_KGFnujs
Structuur
De luisteraar wordt meteen het vrolijke pad opgestuurd door met het refrein te beginnen. Dat refrein is het toppunt van schrapping: het heeft geen tekst. Een gezapig mannenkoortje evoceert prima de Cubaanse sfeer door “paparapa – parapa” te zingen op een onvervalste chachacha. In Latijns-Amerikaanse dansmuziek gaat het zelden om akkoordenprogressies: het ritme betekent alles. In dit geval betreft het een vierkwartsmaat waarin de vierde maat twee tellen heeft en daardoor “overloopt” in de eerste. Het is veel eenvoudiger dan een salsa of een samba, met hun volop gesyncopeerde ritmes. De chachacha is verteerbaar, terwijl het toch iets exotisch oproept. Perfect voor een Vlaamse meezinger.
De strofen behouden het simpele I-V akkoordenschema, maar verdelen de maten niet langer. De zuiderse sfeer zit nog louter in de instrumenten, met name de conga’s en de koebel. In de solo mogen de prototypische instrumenten van de Cubaanse muziek helemaal los: de piano, de trompet en de conga’s scheren er hoge toppen. Die instrumenten worden bespeeld door big-band-specialisten Jean Evans, Marcel De Bruyn en … Nico Gomez, pseudoniem van Josef van het Groenewoud. De vader van Raymond bouwde namelijk een carrière als orkestleider van Zuid-Amerikaanse feestmuziek. We mogen Chachacha dan ook gerust beschouwen als een eerbetoon aan de pater familias.
Tekst
Het is dus niet eens metaforisch dat Raymond “bij bomma op de zolder” de zwoele chachacha heeft gevonden. Ze schalde door het huis en als de kleine Raymond mee mocht op toernee. De dubbele strofen bestaan telkens uit een tegenstelling tussen het racisme, de mode, het gebrek aan klasse en stijl van de muziekliefhebbers anno 1980 en de levenslust en openheid van de zanger zelf. Er zit verbazend veel bitterheid in de tekst als je hem analyseert. De verontwaardiging overheerst ditmaal op de liefde, die bij Meisjes en Vlaanderen de boventoon voerde. Terwijl het volk nog overtuigd kon worden door een lofzang dat het niet fout was vrouw en vaderland lief te hebben, lijkt Raymond hier tamelijk wanhopig over de capaciteit van zijn medemens om de muziek écht graag te zien.
Weinig woordgrapjes deze keer: alleen “ik vul mijn dagen met gehakt” zet ons even op het verkeerde been. De herhaling “hun kop is leeg (…) wat zit er in hun kop” wijst zelfs op enige tekstuele armoede. En dat voor een klassieker! Het bewijst nog maar eens dat Raymond zo sterk is in de totaalproductie van een lied dat oneffenheden en zwakheden amper opvallen tijdens de beluistering.
Chachacha haalt zijn kracht dus niet uit de tekst, maar uit de sfeer die het overbrengt door integraal een exotische stijl te adopteren. Het sublimeert de ergernis over muzikaal snobisme. De boosheid transformeert in vuur en passie. Zo zet Raymond een negatieve emotie om in een positief lied, dat sindsien grote sier maakt in Peutie en Genoelselderen.
paparapa-parapa (x4)
In de muziek bestaan ook veel racisten
Hun kop is leeg, de mode vult ze op
Dan is het reggae, en dan moet het weer cold-wave / techno
Jezus Christus, wat zit er in hun kop
Kijk eens naar mij, ik hou van veel muziekjes
Speel alles graag, en wie doet mij dat na
En net onlangs, bij bomma op de zolder
Ontdekte ik de zwoele cha cha cha
paparapa-parapa (x4)
En al die kerels met zwarten leren kleden
En hun tanden, waar zijn die toch naartoe
En al die pilsjes in plastic en in blikjes
Er is geen klasse, we zijn het leven moe
Oh nee oh nee, niet met deze jongen
And’re gewoonten hou ik erop na
Ik vul m’n dagen met cactus water geven / champagne
Ik vul m’n nachten met de cha cha cha
paparapa-parapa (x4)
(Solo)
Jawel jawel, u hebt niet misbegrepen
And’re gewoonten hou ik erop na
Ik vul m’n dagen met gehakt
Ik vul m’n nachten
Ik vul m’n nachten
Ik vul m’n nachten met de cha cha cha