Hoewel ik het grootste belang stel in goede teksten, betrap ik er mijzelf vaak op dat ik muziek vooral apprecieer omwille van de sfeer. Liedjes kunnen een inherente sfeer hebben die ze universeel te waarderen maakt. Soms capteren ze de tijdsgeest. Onze tijdsgeest is er wellicht een van escapisme en nihilisme. Dat lijkt ons toch de muziek te suggereren die vandaag de hitlijsten beheert en het uitgaansleven kleurt. Weinig daarvan is in het Nederlands. Taal is immers niet van belang. Het verdovende effect van het vertrouwd klinkende maar weinig confronterende Engels, voldoet voor de huidige muzikale cultuur.
Af en toe springt er eentje uit dat idiomatisch korset. Zo kwam ik vandaag “Kenji Minogue” op het spoor, meer een clubje pleziermakers dan een muziekgroep lijkt me, maar ze wisten de tijdsgeest perfect te capteren op Pukkelpop met dit ogenschijnlijke niemendalletje “Naam familienaam”.
Wat maakt “Kenji Minogue” zo onweerstaanbaar, zelfs voor deze middelbare tekstfreak? Zéker de androgyne protagonist in dit clipje. Maar ook de schitterende opbouw van imbeciele onwetendheid naar idioot misverstand. Het spelen met het Kafkaïaanse aspect van “Naam, familienaam”. De onmiskenbare kennis van de auditieve problematiek in het uitgaansleven, alle Schauvlieges ten spijt. En de resem klankrijmen natuurlijk.
De sfeer van nihilisme en escapisme, waarin een grote melancholie schuilgaat, doet me denken aan Lützenkirchens onverwachte hit uit 2008 “Drei tage wach”. Dit nog wel een stuk beter gemaakt dansnummer liet me destijds niet los. Ik werd weer wreed herinnerd aan mijn eigen dagen van nietsnutterij, het vergooien van mijn toekomst in fuiven en andere drinkgelagen, het tegen beter weten in nog maar eens ingaan op een uitnodiging. Gelukkig waren daar geen drugs mee gemoeid. Het tijdverlies was al genoeg roofbouw op mijn leven. Niettemin: in het lelijke schuilt soms grote schoonheid.