Hij heeft er veel woorden voor nodig, maar Peter Vantyghem heeft ons verblijd met een prima stuk journalistiek, over het auteursrecht in tijden van sampling en virals, aan de hand van de mateloos populaire “Harlem Shake”.
Het artikel hanteert een begrip dat ik nog niet kende, namelijk dat van de first follower. Blijkbaar is dit begrip gelanceerd door Derek Sivers op een TED bijeenkomst. Het is een schitterend betoog en de timing is perfect in een tijdperk dat moe is van het leiderschapsideaal. Het is ook een uiterst kort praatje.
De conclusie van Vantyghem luidt dat in tijden van virals het auteursrecht geen antwoord biedt op de verdienste van de “first follower”. Inderdaad, noch de gesamplede kreten, noch de beat van Baauer, zelfs niet de oorspronkelijke video hebben het succes bewerkstelligd: de “first follower” waren vijf jongeren uit Nieuw-Zeeland, of beter gezegd, zij creëerden de definitieve vorm die het virus in zich droeg.
Op een ander niveau zagen we hetzelfde mechanisme aan het werk bij “Ne wijze vent“: de finale vorm die Gentse gezelschappen alom de lachstuip bezorgt is die van Lezzz, een Gentse youtuber, die voorts niets bijzonders heeft uitgespookt. Hij belichaamt de culminatie van een ketting van creativiteit, die begint ergens in Zweden, en die gerecycleerd wordt door Mama’s Jasje en Ruth Solli.
“Ne wijze vent” heeft geen grote opbrengsten voortgebracht, maar inderdaad kan men zich afvragen of Lezzz iets van de koek zou krijgen. Vermoedelijk zou het leeuwendeel naar de Zweedse songschrijvers gaan, door de wetten van het auteursrecht, terwijl hun aandeel in de definitieve vorm zeer gering is.
Het antwoord moeten wij ook schuldig blijven. In elk geval is waardecreatie in het creatieve domein zeer moeilijk te vatten in correcte vergoedingen.