In de jaren 80 was Joan Armatrading eventjes populair genoeg om tot me door te dringen, met “Rosie” (1980) en vooral “I’m lucky” (1981). Daarmee zat ze voor mij in de categorie van semi-one-hit-wonders die mijn wonderjaren opvrolijkten, zoals Janis Ian met haar “Run too fast, fligh too high” en Randy Crawford van “One day I’ll fly away”. Ik weet nog niet hoe het zit met die laatste twee dames, maar Joan Armatrading deed ik daarmee danig tekort.
Dat ontdekte ik pas in 2018, toen Steven – bassist van Stanza en architect/onderhoudsman van deze website – me herinnerde aan “I’m lucky”. Ik had me pas nog verdiept in het oeuvre van Dionne Warwick en Steven liet me verstaan dat ook Armatrading “meer bekende liedjes heeft dan je denkt”. Zo bleek: behalve bovenvermelde hits kwamen ook “Drop the pilot”, “The weakness in me” en “Love and affection” me bekend voor.
Met elke beluistering werd het duidelijker dat het elektronische arrangement van “I’m lucky” veeleer uitzondering dan regel was geweest. Armatrading is ten eerste een singer-songwriter die de akoestische gitaar aan de borst drukt als een vriend voor het leven en nog zoveel meer.
Na enkele herhalingen van the best on youtube bleef ik hangen bij dit “Save me”
Het verbaast me niets dat dit lied gekozen is als soundtrack voor een existentieel en huiveringwekkend moment in de serie “Oz”. Dit is de liedgeworden noodkreet. Drie minuten van eenzaamheid, verlatenheid, wanhoop … een smeekbede om redding.
“Save me” staat op het titelloze derde album, net als “Down to zero” en “Love and affection”. Over die plaat zei producer Glyn Johns naar het schijnt dat het hem het nauwst aan het hart lag van alles waaraan hij in zijn carrière had meegewerkt. Daar zitten de Beatles, de Stones, The Clash, The Who … bij, dus dat wil toch wat zeggen.
Hoe veelzijdig ze wel is, kan men bijvoorbeeld afleiden uit haar samenwerking met Mark Knopfler, waarin ze heel jazzy uit de hoek komt. Tracy Chapman meets Sade als het ware.
Hierin is haar stem meer uitgepuurd – in andere songs vind ik haar folky tremolo soms op het randje.
In de Britse pers heette ze in de jaren 70 het antwoord op Joni Mitchell. Dat vind ik misschien iéts te veel eer maar je hoeft niet te concurreren met de grootste songsmid (m/v) aller tijden om een héél héél goeie artieste te zijn, die me nu al weken muzikaal genot verschaft.