Gisteren ben ik in de Bijloke gaan kijken naar een klassiek concert, met name van het Symfonisch Orkest van Vlaanderen, onder leiding van de Japanse regisseur Seikyo Kim. De uitgevoerde werken waren de 34ste symfonie van Mozart, een klarinetconcerto van Mozart en na de pauze een symfonie van Schumann, de 3de of “Rheinische“. Blijkbaar was het concert deel van de debuutreeks van deze regisseur aan het hoofd van het Symfonieorkest. Ik hoed me verder voor een recensie, maar profiteer ervan om de geplogenheden in die wereld te vergelijken met die van de “lichte” muziek, men zegge de pop, de rock, de folk en toe maar, de kleinkunst.
Als we drie klassen van muziek onderscheiden, namelijk klassieke, populaire en alternatieve, dan denk ik dat elk een andere soort kwaliteit nastreeft. In populaire muziek is inslag en performance van belang, in alternatieve muziek originaliteit en authenticiteit en in klassieke muziek virtuositeit en interpretatie. In een klassiek concert gaat het er niet om iets volstrekt nieuws te brengen. Er is geen enkele ambitie om het oeuvre van de grote klassieke componisten te overstijgen, ook al zijn er hedendaagse componisten met faam. De grote uitdaging is telkens om het bekende werk te brengen op een manier die de ware aard van het werk zo goed mogelijk weergeeft. Sommigen proberen dat door op via muziekhistorisch onderzoek het werk te brengen zoals het vermoedelijk geklonken heeft toén en zoals de componist het vermoedelijk heeft gehoord in zijn hoofd. Anderen menen net dat de verbeterde instrumenten en akoestiek een nieuwe dynamiek kunnen geven aan het klassieke werk … enfin, ik moet alweer mijzelf bedwingen om niet de klassieke muziekcriticus uit te hangen die ik niet ben. Waar het om gaat is: interpretatie, bovenop een bijna vanzelfsprekende virtuositeit. Passanten op deze blog met kennis van het genre: verbeter mij.
Je kan Kim en het orkest aan het werk zien, in voorbereiding van een ander concerto op volgend filmpje:
Wat ook opvalt, is het stijve keurslijf waarin klassieke muziek zich bijna onveranderlijk wringt. De dirigent, die gisteren ontegensprekelijk de performer was en de muziek lijfelijk tot leven bracht, staat met zijn rug naar het publiek. Dat zou in de popmuziek op boegeroep komen te staan vanaf het tweede nummer. De muzikanten zitten neer en verdelen hun aandacht over de dirigent en de partituur, maar treden nooit in contact met het publiek. Ze gaan gekleed in zwarte kostuums, die op een begrafenis niet zouden misstaan. Alleen de solo-muzikant, die rechtstaat en niet door een pupiter aan het oog van het publiek onttrokken wordt, heeft de kans tot performance. Klarinettist Roland van Spaendonck bracht zijn solo’s met inzet van lijf en leden, als een fladderende dan weer zwevende vogel, maar tussendoor stond hij zijn instrument te poetsen, zichtbaar te wachten op zijn volgende couplet of bekken te trekken naar de dirigent. Na het concert, alsof de etiquette nog in de verf moest worden gezet, gaf de dirigent een keurige hand aan de eerste en tweede violist. Kortom, het publiek was een beleefd gedoogd doch minimaal actief participerende getuige van de communicatie tussen de componist en de uitvoerders. Een vermakelijk bewijs daarvan werd gegeven tussen de bedrijven in elke symfonie door, toen het etiquette-onkundige publiek van het stadspersoneel en aanverwanten oprecht applaudisseerde, wat nu eenmaal niet het gebruik is. De dirigent draaide zich quasi aangenaam verrast om maar toch niet te lang, want de illusie mocht niet worden verbroken.
Hoe ànders is dit alles toch vergeleken met een popconcert, waar het “put your hands up” een bijna opgelegde ingrediënt is, of met de alternatievere concertvormen waar het nog altijd draait om de zielsverwantschap tussen auteur-performer en trouw publiek. Af en toe maakt iemand de oversteek naar de popcultuur, zoals Nigel Kennedy of recent André Rieu, wat hen natuurlijk op de hoon komt te staan van het segment dat ze “verraden”. Zou het werkelijk zo zijn dat klassieke musici die de traditionele vorm verlaten en zich een punk-kapsel aanmeten of het publiek toestaan mee te zingen, noodzakelijk afbreuk doen aan het stuk en de interpretatie om zeep helpen?
Laat ons eens kijken naar de manier waarop Nigel Kennedy in contact treedt met zijn publiek:
https://www.youtube.com/watch?v=ZEcnInjMkEc
En dan hoe André Rieu een menigte laat meezingen.
Met al die aanmerkingen zou men nog denken dat ik gisteren niet genoten heb. Het tegendeel is waar. De serene benadering liet mij inderdaad net toe om uitgebreid te mijmeren over Mozart aan zijn schrijftafel, of wat Schumann moet gevoeld hebben toen zijn werk werd uitgevoerd, en hoe prachtig het toch is dat die werken transcenderen naar de eeuwigheid dank zij de klassieke muziektraditie. Ik werd daarbij niet gehinderd door performers op het podium. De musici hulden zich in de bescheiden rol van collectieve vertolkers. De enige persoonlijke hulde ging naar de dirigent, voor zijn bijzondere interpretatie (denk ik) en zijn danspasjes (weet ik wel zeker).