Zopas is er op youtube een “internet collab” verschenen waarin ik de baritonpartij voor mijn rekening neem in een barbershop-arrangement van “Hello Mary Lou“. Het projectje – voor één keer wil ik het zo noemen – werd geleid door Julien Neel, die als “Trudbol” een terechte reputatie heeft verworven in het a capella genre. Al na de eerste dag van publicatie was het 3500 keer bekeken en regende het loftuitingen van over de hele wereld. Het netwerk van Julien is groot en zit niet verlegen om de trompet te laten schallen. Ook mijn eigen facebookpagina werd plots overstelpt met complimentjes.
https://www.youtube.com/watch?v=OV9SHKfck4Q
Plezierig als het is om de stoef in ontvangst te nemen, toch gaf het me ook een vreemd gevoel. Was het werkelijk zo fantastisch? Okee, ik heb er moeite in gestopt, maar nu ook weer niet zoveel. Het is mààr bladmuziek inzingen en dan nasynchroniseren op beeld. Doe dat maal vier en voeg er de onmiskenbare vaardigheid van Julien met audio- en video-software aan toe. Het vergt kunde, zeker, om toon te houden en synchroon te zingen. Het talent van een goede stem en een getraind muzikaal gehoor komen goed van pas. Het vergt discipline en zelfkritiek om op te nemen, door te sturen, opnieuw op te nemen en bij te sturen. Het vergt materiaal (!) om dat alles technisch te verwezenlijken.
Wat niet in de vergelijking zit, is inspiratie en creativiteit. Mijn grootste plezier in muziek is creëren. Uitvoeren is secundair. Zeker de opname in het isolement van mijn kamer is een opgave en geen pretje. Samen uitvoeren in open lucht, da’s wat anders. Dan heb je de vibratie van het samenspel en de geur van lentebloesems. Pre-2012 toch.
In “Hello Mary Lou” komt de inspiratie van de componisten en vooral van de bedenker van het barbershop-arrangement, David Wright. Er is een stevig restje creativiteit weggelegd voor Julien. Zijn visuele compositie van de video is knap gedaan en we hebben er ook wat grapjes ingestopt. Het naturel van Julien en Sonny, die het nummer dragen, helpt een stevig handje.
En toch is er méér. Ik denk dat je voelt dat we met plezier samengewerkt hebben. De positieve mails vlogen over en weer en toch durfden we kritisch te zijn voor het resultaat, en partijen opnieuw inzingen als het niet goed was. Dat levert een geheel op dat meer is dan de som van de delen: behalve de vier zangers, krijgt de luisteraar de vibe mee. Daarbij is de samenwerking geruggensteund door een stevige traditie van popmuziek en barbershop. Het métier van arrangeur Wright en de songsmeedkunst van Pitney & Mangiaracina zitten mee in de creatie. Het liedje is bovendien gerijpt in het collectieve geheugen.
Misschien overschat ik, net als alle aspirant-kunstenaars en onze Westerse wereld in het algemeen, het belang van originaliteit, inspiratie en creativiteit en onderschat ik de kracht van samenwerking, transpiratie en re-creatie. “Hello Mary Lou” was het resultaat van wederzijds respect, liefde voor muziek en bewondering voor compositorisch vakmanschap. Die anti-egoïstische opstelling is misschien wat de luisteraar het meest bevalt en hem doet houden van dit lied.
2 gedachten over “Zotheid der lof”
Als je het bekijkt in het kader van Paul Grahams stelling dat je altijd moet opleveren dan zie je dat hij het bij het rechte eind heeft. Alleen in een kamer zou je niet opeens een lawine aan lof gekregen hebben ook al is het ‘creatie’-ver wat je doet. Maar zo’n genoeglijk succes geeft wel de energieopstoot om daar weer aan verder te werken. (denk ik toch)
Zoals het in het andere artikel 'press, pause, play' al staat : volgens mij is samenwerking het sleutelwoord. Vier knap op elkaar plakkende stemmen, vier enthousiastelingen, een vrolijke en steengoed gemaakte pophit, een subliem barbershop-arrangement, leuk in beeld gebracht.
Of er zoiets als een anti-egoïstische opstelling de liefde van het publiek beïnvloedt, dat betwijfel ik. Klasse, enthousiasme, herkenbaarheid, dat allemaal zeker wel.
Chapeau, trouwens 🙂